Welkom bij Apotheek Erasmus in Rotterdam

Met veel plezier staan wij voor u klaar en helpen u graag verder. Bij ons kunt u terecht voor informatie en advies op het gebied van gezondheid en geneesmiddelen. Wij maken uw medicijnen klaar en controleren of deze medicijnen passen bij uw actuele en persoonlijke gezondheidssituatie.

Let op: wij zijn NIET verbonden aan het ziekenhuis

West-Kruiskade 21 A
3014 AK Rotterdam
Tel: 010-4129331
E-mail: info@erasmusapotheek.nl

Terug naar overzicht

Medische Encyclopedie

Inhoud

clozapine

Clozapine is een atypisch antipsychoticum. Het zorgt dat stoffen die van nature in de hersenen voorkomen minder werken, vooral dopamine. Hierdoor worden psychosen en onrust minder.


Artsen schrijven het voor bij psychose, schizofrenie, bewegingsstoornissen, manie, depressie en onrust.

Wat doet clozapine en waarbij gebruik ik het?

Psychose

Verschijnselen
Bij een psychose ziet iemand zichzelf en de wereld om zich heen anders dan hoe dit eigenlijk is. Dit worden wanen en hallucinaties genoemd. Psychotische mensen wantrouwen hun omgeving vaak en zijn in de war. Een psychose kan voor de patiënt en de omgeving erg beangstigend zijn.

Oorzaken
Psychosen kunnen in verschillende situaties optreden. Bijvoorbeeld bij schizofrenie, depressiviteit, tijdens een manie bij manische depressiviteit. Verder bij dementie, alcoholontwenning, extreme angst of bij vergiftigingen zoals van alcohol, drugs en sommige medicijnen. Het heet in de laatste gevallen ook vaak een delirium. Een delirium duurt veel minder lang dan een psychose.

Behandeling
Clozapine wordt gebruikt wanneer andere antipsychotica niet of onvoldoende helpen. Dit komt voor bij ongeveer 10 procent van de mensen met psychosen. Het kan 1 tot 6 maanden duren voordat verbetering optreedt. De werkingsduur van één dosis is 12 tot 24 uur.

Het wordt ook gebruikt als iemand een ziekte heeft, waarbij andere antipsychotica niet gebruikt mogen worden. Bijvoorbeeld als er een psychose optreedt bij de ziekte van Parkinson.

Lees meer over psychose . “

Schizofrenie

Verschijnselen
Schizofrenie is een psychische aandoening. U kunt last hebben van dingen denken, zien, horen of voelen die er niet zijn. De belangrijkste verschijnselen bij schizofrenie zijn de psychoses en in de war zijn.

Bij een psychose ziet iemand zichzelf en de wereld om zich heen anders dan hoe dit eigenlijk is. Dit worden wanen en hallucinaties genoemd.

Mensen met schizofrenie voelen zich vaak ook depressief, angstig, schuldig of gespannen. Hierdoor kunnen zij zichzelf kunnen verwaarlozen, moeilijk sociale contacten leggen en zich afsluiten van de buitenwereld. Dit heten de ‘negatieve verschijnselen’ van schizofrenie.


Werking
Clozapine onderdrukt de verschijnselen van een psychose en de ‘negatieve verschijnselen’. Het kan 1 tot 6 maanden duren voordat verbetering optreedt. Hierboven leest u hoe clozapine werkt bij psychosen.

Lees meer over schizofrenie . “

Bewegingsstoornissen door geneesmiddelen

Verschillende geneesmiddelen, waaronder antipsychotica kunnen bewegingstoornissen veroorzaken.

Antipsychotica worden gebruikt bij psychoses, schizofrenie en ernstige verwardheid. Als ernstige bewegingsstoornissen optreden, wordt meestal gestopt met het antipsychoticum of overgestapt op een ander antipsychoticum. Is stoppen niet mogelijk en helpt overstappen op een ander middel onvoldoende? Dan kan uw arts clozapine voorschrijven om bewegingsstoornissen te verminderen.

Werking
De tabletten werken een paar uren na innemen. U merkt dit in het begin vooral aan het optreden van de bijwerkingen. Na een paar dagen van gebruik zult u merken dat de bewegingsstoornissen minder worden.

Lees meer over bewegingsstoornissen door geneesmiddelen . “

Manie

Verschijnselen
Als u een manie heeft bent u veel te blij. U heeft weinig slaap nodig en heeft te veel energie. U heeft veel plannen en acties die niet realistisch zijn. Mensen steken zich in deze periode vaak in de schulden. Ook doen ze dingen waar ze later spijt van hebben. Soms heeft u ook last van wanen en hallucinaties.

Meestal komt een manie voor bij iemand die lijdt aan manische depressiviteit. Bij deze ziekte wisselen ernstig depressieve periodes zich af met manische periodes.
Soms komen ze min of meer tegelijk voor en heeft men tijdens de manische periode ook depressieve gevoelens.

Behandeling
Bij een manie schrijven artsen lithium of valproïnezuur voor, of een antipsychoticum, bijvoorbeeld olanzapine. Soms schrijft de arts een combinatie voor. Clozapine wordt pas gebruikt wanneer andere antipsychotica niet of onvoldoende helpen.

Werking 
De rustgevende werking van clozapine begint binnen een paar dagen. De werkingsduur van één dosis is 12 tot 24 uur.

Lees meer over manie . “

Depressie

Verschijnselen
Bij depressiviteit heeft iemand een verdrietige stemming. Ook heeft is er geen interesse en plezier meer in de dingen van het leven. Iemand die depressief is, voelt zich vaak waardeloos en heeft schuldgevoelens. Ook kunnen mensen met depressiviteit snel geïrriteerd zijn en moeite met inslapen of doorslapen hebben.
Bij een zeer ernstige depressie krijgt iemand soms wanen en hallucinaties (zie ‘psychose’ hierboven). Dit heet ook wel een psychotische depressie.


Werking
Hierboven leest u hoe clozapine werkt bij psychoses.

Lees meer over depressie . “

Onrust

Door psychiatrische aandoeningen kunnen mensen soms erg onrustig, agressief of angstig zijn.

Behandeling
Als dit niet op een andere manier goed onder controle is te krijgen, schrijven artsen rustgevende medicijnen voor. Meestal is dat een antipsychoticum, zoals risperidon of olanzapine. Als deze middelen niet goed werken, kan in uitzonderlijke gevallen clozapine worden gebruikt.

Werking
Clozapine vermindert onrust, angst en agressiviteit binnen een paar uur. De werkingsduur van 1 dosis is langer dan 24 uur.

Lees meer over onrust . “

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Regelmatig (bij meer dan 30 op de 100 mensen)

  • Vanaf het begin of bij verhoging van de dosering: suf en slaperig zijn, in de war zijn en een minder goed reactie-, concentratie- en coördinatievermogen

    Voorkom ongelukken in het verkeer. En ook bij andere activiteiten thuis en op het werk. Bijvoorbeeld wanneer u een ladder beklimt, met apparaten werkt en op het werk iets bewaakt of controleert. Ook als u 's nachts uit bed moet om naar het toilet te gaan, kunt u minder controle over uw spieren hebben. Daardoor kunt u sneller vallen.

  • Vanaf het begin of bij verhoging van de dosering: gewichtstoename, door meer trek in eten en een veranderde stofwisseling. 

    De gewichtstoename komt onder andere door meer trek in eten. Daarom is het belangrijk minder te eten dan u zou lusten. Dat is voor veel mensen erg moeilijk. Raadpleeg daarom uw arts of een diëtist als u aankomt in gewicht. Zij kunnen u helpen hiermee om te gaan. 

  • Vanaf het begin of bij verhoging van de dosering: duizeligheid, vooral bij opstaan uit bed of uit een stoel

    Dit gaat in het algemeen over als uw lichaam zich heeft ingesteld op het medicijn. Dit is meestal binnen enkele dagen tot weken. Als u zich duizelig voelt, sta dan niet te snel op uit bed of van een stoel. U kunt dan het best even liggen en de benen wat hoger leggen. Bijvoorbeeld op een kussen. Blijft u last houden, bespreek dit dan met uw arts. Mogelijk kunt u het medicijn 's avonds innemen, dan heeft u overdag minder last van duizeligheid.

  • Vanaf het begin of bij verhoging van de dosering: kwijlen, vooral tijdens de slaap

    Raadpleeg uw arts als u hier veel last van heeft.

  • Vanaf het begin of bij verhoging van de dosering: droge mond, keelpijn, verstopte neus en slikklachten

    Als u veel last heeft van een droge mond kunt u de aanmaak van speeksel stimuleren. Dit kan met (suikervrije) kauwgom of door te zuigen op ijsblokjes. Deze klachten gaan meestal over als u gewend bent geraakt aan dit medicijn

  • Vanaf het begin of bij verhoging van de dosering: droge ogen en wazig zien, doordat u minder traanvocht aanmaakt. Vooral mensen met contactlenzen hebben hier snel last van. Het gaat meestal over als u gewend bent geraakt aan dit medicijn. Heeft u het syndroom van Sjögren? Dit is een ziekte waarbij de slijmvliezen van bijvoorbeeld uw mond en ogen droger zijn dan normaal. Dan kunt u meer klachten krijgen.

     

    Neem contact op met uw arts als de klachten blijven of als u veel last heeft van oogirritatie. Mogelijk is een ander antipsychoticum geschikter.

  • Vanaf het begin of bij verhoging van de dosering: verstopping (obstipatie)

    Eet vezelrijke voeding en drink veel. Het gaat meestal over als u gewend bent geraakt aan dit medicijn.

  • Vanaf het begin of bij verhoging van de dosering: plasproblemen, door minder controle over de spieren van de blaas. Daardoor kunt u last krijgen van ongewild urineverlies. Ook kunt u moeite krijgen met plassen of kunt u moeite hebben om de blaas helemaal leeg te maken. Deze klachten worden erger bij een vergrote prostaat. Door achterblijven van urine in de blaas heeft u ook meer kans op blaasontsteking.

     

    Neem contact op met uw arts als u als u problemen krijgt met plassen.

Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

  • Snellere hartslag

    Raadpleeg uw arts als u hier veel last van heeft. Zelden kan ook een verhoogde bloeddruk voorkomen.

  • Problemen met vrijen

    Bij mannen: moeilijker krijgen van een erectie. Bij vrouwen: moeilijker krijgen van een orgasme. Bij mannen en vrouwen: minder zin om te vrijen.

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Misselijkheid, braken en verminderde eetlust

    Neem clozapine dan met wat voedsel in, bijvoorbeeld bij de maaltijd. Deze bijwerkingen treden vooral aan het begin van de behandeling op. Ze gaan na een paar weken weer over.

  • Bloedafwijking, namelijk een tekort aan witte bloedlichaampjes. De kans hierop is het grootst in de eerste 6 maanden van de behandeling. Als u ineens onverklaarbare koorts of keelpijn krijgt, moet u direct contact opnemen met uw arts.
    Zeer zelden ontstaat sepsis. Dit is een hevige reactie van het lichaam op een infectie. U merkt dat aan koorts of juist een te lage temperatuur, een snelle ademhaling of een snelle hartslag. Waarschuw dan direct een arts.

    Uw arts zal uw bloed regelmatig controleren op eventuele afwijkingen.

  • Teveel glucose (suiker) in het bloed. Raadpleeg uw arts als u ongewoon veel dorst heeft en veel moet plassen. Als u diabetes heeft, is het belangrijk regelmatig uw bloedsuiker te laten controleren. Dit is omdat dit medicijn de hoeveelheid suiker in het bloed kan verhogen.

     

  • Teveel cholesterol en andere vetten in het bloed

    Deze kunnen zich ophopen in de bloedvaten, waardoor trombose kan ontstaan (zie bij zeer zelden). Uw arts zal jaarlijks uw cholesterol en/of vetgehalte controleren. En in het eerste jaar van de behandeling vaker. Heeft u al een te hoog cholesterol en/of vetgehalte in uw bloed? Dan zal uw arts u daar extra op controleren.

     

  • Verhoogde bloeddruk

    Ook dit is een risico voor hart- en vaatziekten. Het is aan te raden de bloeddruk jaarlijks te laten controleren.

  • Bewegingsstoornissen, zoals rusteloosheid (akathisie), plotselinge spiertrekkingen in hoofd, mond of gezicht (dystonie) en spierstijfheid (parkinsonisme).
    Akathisie kan zich ook uiten in niet stil kunnen zitten, wiebelen met voet of hand, onrustgevoelens. En parkinsonisme in trillen, moeite met bewegen, lopen of spreken.
    Door deze bijwerkingen kunt u ook spier- of gewrichtspijn krijgen. Raadpleeg uw arts als u lijdt aan de ziekte van Parkinson. De verschijnselen kunnen door dit medicijn erger worden. Misschien kan de arts een ander medicijn voorschrijven.
     

    Sommige bewegingsstoornissen beginnen binnen een paar dagen na de eerste dosis of na een dosisverhoging. Het kan ook na een lange tijd ontstaan, of pas na stoppen. Soms verdwijnt het binnen een paar dagen.
    Overleg met uw arts als u bewegingsstoornissen merkt. Soms kan uw arts de dosering verlagen. Of u een ander medicijn voorschrijven waar u minder last van krijgt. Ook zijn medicijnen mogelijk die de bewegingsstoornissen tegengaan.
    Zeer zelden ontstaan 'late bewegingsstoornissen' (tardieve dyskinesie). U merkt ze in eerste instantie aan zuig-, kauw- en smakbewegingen. Of aan bewegingen van de tong en grimassen en tics van het gezicht. Of aan buig- en strekbewegingen van vingers en tenen, dansachtige bewegingen van armen en benen en zwaai- of draaibewegingen van schouders en bekken.
    Als deze bijwerkingen ontstaan is dat meestal na lang gebruik (meerdere maanden). Soms komen ze pas aan het licht als u met dit medicijn bent gestopt. Na stoppen nemen de verschijnselen na verloop van tijd af. Maar bij een deel van de mensen gaat deze bijwerking niet meer helemaal over.

  • Verstoorde lichaamstemperatuur (koorts, het vaak warm of koud hebben, te veel of te weinig zweten)

    Raadpleeg uw arts als u hier veel last van heeft.

  • Hoofdpijn

    Raadpleeg uw arts als u hier veel last van heeft.

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Maligne neurolepticasyndroom. Dit is te merken aan onverklaarbare koorts, zeer stijve spieren, sufheid, hartkloppingen en ernstig zweten.

    Neem bij deze verschijnselen onmiddellijk contact op met uw arts. Als het optreedt, is dat meestal tijdens de eerste 2 weken van het gebruik. Of binnen 2 weken na een verhoging van de dosering.

  • Bloedstolsels in de bloedbaan (trombose). Dit vergroot de kans op vaataandoeningen, zoals een trombosebeen of beroerte. De verschijnselen van trombose kunnen zijn pijnlijke zwelling van het been of plotselinge kortademigheid. Mensen die al eerder trombose hebben gehad of die medicijnen gebruiken tegen trombose hebben hier meer kans op.

    Neem bij deze verschijnselen meteen contact op met uw arts.

  • Hartritmestoornissen. U merkt dit soms alleen aan plotselinge duizelingen of als u even wegraakt. Vooral mensen met hartfalen of de hartritmestoornis verlengd QT-interval hebben hier meer kans op. Gebruik dit medicijn NIET als u hartfalen of een hartritmestoornis heeft.

  • Epileptische aanvallen

  • Leveraandoeningen. U kunt dit merken aan een gevoelige, opgezwollen buik. Of een gele verkleuring van het oogwit of van de huid.

    Waarschuw dan een arts.

  • Een darmzweer of andere ernstige beschadiging van de darmen. U merkt dat aan zeurende pijn in de bovenbuik of pijn achter borstbeen. Door deze beschadigingen kunnen bloedingen in de darmen ontstaan. Dit merkt u aan bloederige diarree of zwarte, teerachtige ontlasting. Stop dan met het gebruik en neem contact op met een arts.

  • Rusteloze benen

  • Overgevoeligheid voor dit medicijn. U merkt dit aan huiduitslag, galbulten of jeuk. Raadpleeg dan uw arts. Een ernstige overgevoeligheid is te merken aan flauwvallen. Of aan een zwelling van het gezicht, lippen, mond, tong of keel. U kunt hierbij erg benauwd worden. In zeer zeldzame gevallen ontstaat er koorts en een ernstige huidaandoening met blaren op de huid. Waarschuw in al deze gevallen direct een arts of ga naar de Eerste-hulpdienst.

    Als u overgevoelig bent voor dit middel, mag u het niet meer gebruiken. Geef dit daarom aan de apotheker door. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit medicijn niet opnieuw krijgt.

Uitleg frequenties

Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen

Mag ik clozapine gebruiken met andere medicijnen?

Dit medicijn heeft wisselwerkingen met andere medicijnen. In de tekst hieronder staan alleen de werkzame stoffen van deze medicijnen, dus niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje ‘samenstelling’.

De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen optreden, zijn de volgende.

  • Andere medicijnen die het reactievermogen verminderen. Bij deze medicijnen is vaak op de verpakking een gele waarschuwingssticker geplakt. De effecten op bijvoorbeeld de rijvaardigheid versterken elkaar. Rijd geen auto als u meer van dergelijke medicijnen gebruikt.
  • Bepaalde medicijnen tegen een depressie: fluoxetine, fluvoxamine en sertraline. De hoeveelheid clozapine in het bloed kan stijgen, waardoor de werking en de bijwerkingen sterker worden. Overleg hierover met uw arts.
  • Ciprofloxacine, een antibioticum. Ciprofloxacine verhoogt de hoeveelheid clozapine in uw bloed. Hierdoor kunnen de werking en de bijwerkingen van clozapine sterker worden. Overleg hierover met uw arts. Mogelijk krijgt u dan een ander antibioticum. Of wordt de hoeveelheid clozapine in uw bloed regelmatig gemeten.
  • Sommige medicijnen tegen hiv. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat.
  • Sommige medicijnen tegen kanker. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat. De werking of bijwerkingen van deze medicijnen kunnen veranderen. Overleg hierover met uw arts.

Sommige medicijnen kunnen de hoeveelheid clozapine in het bloed verminderen, namelijk de volgende.

  • De medicijnen tegen epilepsie carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne en primidon.
  • Omeprazol, een medicijn tegen maagzuur.
  • Rifampicine en rifabutine, medicijnen tegen tuberculose.
  • Sint-janskruid (hypericum), een kruidenmiddel tegen depressieve klachten. Overleg met uw arts.

Als u één van deze medicijnen gebruikt, zal uw arts de hoeveelheid clozapine in het bloed regelmatig meten.

Twijfelt u eraan of een van de bovenstaande wisselwerkingen voor u van belang is? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.

Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?

autorijden?
Het kan gevaarlijk zijn aan het verkeer deel te nemen als u dit medicijn gebruikt. Dit komt door bijwerkingen, zoals slaperig en verward zijn.

U mag de eerste 2 weken dat u dit medicijn gebruikt niet autorijden. Rijd ook geen auto zolang de dosering nog omhoog gaat.
Pas nadat u 2 weken dezelfde dosering heeft gebruikt, mag u weer autorijden. Maar doe dat vanaf 8 uur na elke inname. Meestal heeft dit medicijn dan geen invloed meer op het autorijden.
Heeft u clozapine bijvoorbeeld om 23 uur in de avond ingenomen? Dan mag u de volgende dag na 7 uur in de ochtend weer autorijden. Maar doe dat alleen als u geen last meer heeft van de bijwerkingen.

Gebruikt u ook andere medicijnen die deze bijwerkingen geven? Let er dan op dat u meer last kunt hebben van deze bijwerkingen.

Let op: ook psychoses, schizofrenie, manie of ernstige depressie kunnen een reden zijn dat u niet mag autorijden. Overleg met uw arts of dat bij u het geval is. Wilt u meer informatie over autorijden bij bepaalde aandoeningen? Kijk dan op de website van het CBR.

Voor meer algemene informatie kunt u het thema ‘Medicijnen in het verkeer‘ lezen. In dit thema leest u bijvoorbeeld wat de wet zegt over medicijnen in het verkeer. Ook vindt u adviezen waarmee u rekening moet houden als u wel (weer) mag autorijden.

alcohol drinken?
Alcohol zorgt dat u nog suffer wordt. Ook als u gewend bent geraakt aan dit medicijn, kunt u door het gebruik van alcohol erg suf worden. Beperk daarom het gebruik van alcohol en drink het liever niet.

roken?
Roken versnelt de afbraak van dit medicijn. Als u stopt met roken, kan de hoeveelheid van dit medicijn in het bloed toenemen. Hierdoor kan het sterker werken of bijwerkingen geven. Overleg met uw arts voordat u gaat stoppen met roken. Het kan nodig zijn dat uw arts de dosering dan verlaagt.
Overleg ook met uw arts als u lange tijd niet heeft gerookt en (weer) bent begonnen. Dan is het misschien nodig dat uw arts de dosering van dit medicijn juist verhoogt.

alles eten?
U mag alles eten.

Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?

Zwangerschap
Meld het aan uw arts en apotheker zodra u zwanger bent, of binnenkort wilt worden. Over het gebruik van dit medicijn tijdens de zwangerschap is nog te weinig bekend. Wel is bekend dat er problemen kunnen ontstaan als u dit medicijn gebruikt in de laatste periode van de zwangerschap. Het kind kan dan na de geboorte last hebben van bewegingsstoornissen en ontwenningsverschijnselen. Dit is bijvoorbeeld te merken aan slecht drinken en veel huilen. Maar het niet behandelen van uw ziekte kan ook schadelijk zijn voor u en voor de baby. Een psychose tijdens een zwangerschap geeft meer risico’s voor u en voor de baby dan het gebruik van dit medicijn. Overleg daarom met uw arts over de voor- en nadelen.

Borstvoeding
Wilt u borstvoeding geven, overleg dan met uw arts of apotheker. Het is niet bekend of dit medicijn in de moedermelk terechtkomt en of het schadelijk voor de baby is. Mogelijk kan de arts u (tijdelijk) een ander medicijn voorschrijven, waarvan wel bekend is dat u het veilig kunt gebruiken.

Hoe gebruik ik dit medicijn?

Hoe?

  • Tabletten: innemen met een half glas water of met een andere drank.
  • Smelttabletten (orodispergeerbare tabletten): haal de tablet pas vlak voor het innemen uit de verpakking. Doe dit voorzichtig, zonder de tablet te beschadigen. Leg de tablet dan op de tong. De tablet zal snel oplossen. U kunt de tablet daarna doorslikken, hier is geen water bij nodig.
  • Drank: meet de goede hoeveelheid af met een maatlepel of maatbeker. Spoel deze na gebruik af met water.


    Hoe lang?

    Schizofrenie
    Is de psychotische periode voorbij, dan zult u dit medicijn meestal nog lange tijd moeten gebruiken. Anders is de kans op om een nieuwe psychose (terugval) te groot. De arts zal de dosering in die periode meestal wel verlagen.

  • Heeft u voor het eerst een psychose gehad? Dan moet u dit medicijn meestal nog tot 1 of 2 jaar na uw herstel gebruiken, voor u kunt proberen te stoppen. Alleen in uitzonderlijke gevallen kan worden geprobeerd een half jaar na herstel te stoppen. Bijvoorbeeld als u erg snel bent hersteld. Dit moet dan wel onder goede begeleiding en de kans op terugval is dan nog steeds groter.
  • Heeft u al eerder een psychose gehad? Dan moet u meestal de rest van uw leven een antipsychoticum blijven gebruiken.

Manie en depressie
Als de ergste onrustige verschijnselen zijn verdwenen, kan de arts adviseren het gebruik van clozapine langzaam af te bouwen. Lithium of valproïnezuur moet u dan meestal nog wel blijven gebruiken. Soms adviseert de arts om door te gaan met clozapine, om een nieuwe manie of depressie te voorkomen.

Onrust
Clozapine wordt meestal meerdere jaren gebruikt door mensen met ernstige onrust, agressiviteit of angst. Zoals mensen met dementie, verstandelijk gehandicapten en mensen met autisme. De dosering wordt meestal wel verlaagd als de verschijnselen minder worden.