Welkom bij Apotheek Erasmus in Rotterdam

Met veel plezier staan wij voor u klaar en helpen u graag verder. Bij ons kunt u terecht voor informatie en advies op het gebied van gezondheid en geneesmiddelen. Wij maken uw medicijnen klaar en controleren of deze medicijnen passen bij uw actuele en persoonlijke gezondheidssituatie.

Let op: wij zijn NIET verbonden aan het ziekenhuis

West-Kruiskade 21 A
3014 AK Rotterdam
Tel: 010-4129331
E-mail: info@erasmusapotheek.nl

Terug naar overzicht

Medische Encyclopedie

Inhoud

fenobarbital

Fenobarbital beïnvloedt de informatieoverdracht via zenuwen in de hersenen.

Artsen schrijven het voor bij epilepsie.

Wat doet fenobarbital en waarbij gebruik ik het?

Epilepsie

Verschijnselen
Er zijn verschillende vormen van epilepsie. Bij veel vormen is sprake van epileptische aanvallen, waarbij men het bewustzijn verliest en de spieren hevig verkrampen. De spierschokken kunnen meer of minder hevig zijn. Soms zijn er geen spierschokken en is men alleen een paar seconden afwezig (absences).

Er zijn ook lichtere aanvallen zonder bewusteloosheid. Daarbij voelt u alleen tintelingen in een arm, hoort of ziet u dingen die er niet zijn, of zijn er lichte bewegingen (friemelen, smakken) merkbaar. 

Oorzaak
Bij een aanval van epilepsie verloopt de informatieoverdracht tussen zenuwcellen in de hersenen niet goed. Prikkels in de hersenen kunnen hierdoor epileptische aanvallen veroorzaken.

Epilepsie kan allerlei oorzaken hebben, bijvoorbeeld: zuurstofgebrek tijdens de geboorte, een hersenvliesontsteking, een ongeval, een beroerte of (zelden) een hersentumor. Bij een bepaalde vorm van epilepsie kunnen lichtflitsen (TV, computergames, discolicht) een aanval uitlokken. Meestal is de oorzaak echter onbekend en is er sprake van aanleg. De ziekte kan op elke leeftijd ontstaan maar begint meestal op de kinderleeftijd.

Behandeling
Er zijn verschillende medicijnen tegen epilepsie. Bij de keuze van een medicijn volgt uw arts meestal een schema. Fenobarbital wordt pas gebruikt als eerste- of tweede-keusmiddelen bij epilepsie niet voldoende werken of te veel bijwerkingen geven. Het wordt niet gebruikt bij absences.

Het kan worden gecombineerd met andere middelen tegen epilepsie.

Status epilepticus
Van een status epilepticus is sprake als een epilepsie-aanval langer dan 5 minuten duurt. Er zijn verschillende medicijnen die in deze situatie worden gebruikt om de aanval te stoppen. Vaak zijn dit medicijnen die een gezinslid via een zetpil, klysma, neusspray of druppels via de wangzak kan toedienen. Fenobarbital wordt soms als infuus in een ader gebruikt bij status epilepticus, als andere medicijnen niet werken.

Werking
Fenobarbital beïnvloedt de informatieoverdracht tussen zenuwcellen in de hersenen. Het maakt de zenuwen minder prikkelbaar, zodat ze niet te snel reageren. Hierdoor helpt het epilepsieaanvallen te voorkomen. Het werkt niet voldoende bij absences; het kan het aantal absences zelfs laten toenemen.

Effect
Dit medicijn werkt niet bij iedereen. Na een aantal weken zal duidelijk zijn of het voldoende werkt. U merkt dat doordat epilepsieaanvallen minder vaak optreden en minder heftig zijn of helemaal verdwijnen.

Lees meer over epilepsie . “

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Regelmatig (bij meer dan 30 op de 100 mensen)

  • Slaperigheid, sufheid en lusteloosheid.

    Dit treedt vooral in het begin van de behandeling op en wordt minder als u gewend bent aan het medicijn.

Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

  • Hoofdpijn en duizeligheid.

  • Dubbelzien en andere problemen met zien.

  • Maagdarmklachten, zoals misselijkheid en braken.

    U kunt dit voorkomen door het medicijn met wat voedsel in te nemen.

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Bewegingsstoornissen, zoals een onzekere gang bij het lopen, evenwichtsproblemen, neiging tot vallen.

    Raadpleeg uw arts als u dit merkt.

  • Psychische klachten, zoals prikkelbaarheid of agressie, concentratieproblemen.  Zeer zelden verwardheid of hallucinaties, vooral bij ouderen.

    Overleg met uw arts, als u dit merkt.

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Bloedarmoede, doordat u minder rode bloedcellen aanmaakt. U kunt dit merken aan onverklaarbare moeheid en een bleke huid.

    Raadpleeg uw arts. In zeldzame gevallen komen andere bloedafwijkingen voor. Waarschuw een arts bij infecties die niet overgaan, koorts, keelpijn, blaren in de mond, blauwe plekken of bloedneuzen.

  • Als u acute porfyrie heeft, een stofwisselingsziekte waarbij men aanvallen van buikpijn, braken, koorts en hartkloppingen krijgt: dit medicijn kan een aanval uitlokken.

    Geef aan de apotheker door dat u acute porfyrie heeft. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit medicijn of andere uitlokkende medicijnen niet krijgt.

  • Botafwijkingen, zoals het dunner en brozer worden van de botten en botbreuken.

    Deze bijwerkingen kunnen optreden wanneer u gedurende lange tijd dit medicijn gebruikt.

  • Verharde pees in de handpalmen, waardoor de vingers op den duur krom gaan staan.

  • Overgevoeligheid voor dit medicijn. Dit merkt u aan huiduitslag, galbulten, jeuk of koorts. Raadpleeg dan uw arts.
    In zeer zeldzame gevallen kan een ernstige huidaandoening ontstaan met blaarvorming. De blaren ontstaan met name op de lippen en op de slijmvliezen van de mond en geslachtsdelen. In dit geval moet u onmiddellijk een arts opzoeken of naar de Eerste-Hulpdienst gaan.

    Als u overgevoelig bent voor dit medicijn mag u het niet meer gebruiken. Geef aan de apotheker door dat u overgevoelig bent voor fenobabrbital. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u het medicijn niet opnieuw krijgt.

Uitleg frequenties

Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen

Mag ik fenobarbital gebruiken met andere medicijnen?

Dit medicijn heeft wisselwerkingen met andere medicijnen.
In de tekst hieronder staan alleen de werkzame stoffen van deze medicijnen, dus niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje ‘samenstelling’.

De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen optreden, zijn de volgende.

  • Anticonceptiepil. Fenobarbital vermindert de betrouwbaarheid van de pil en de meeste andere hormoonbevattende anticonceptiemethoden. Hierdoor stijgt de kans op een zwangerschap. Overleg met uw arts of u een spiraaltje of de prikpil kunt gebruiken. Als dit niet mogelijk is, moet u condooms gebruiken naast de pil tot en met 4 weken nadat u met fenobarbital bent gestopt.
    Ook de betrouwbaarheid van de morning-afterpil met levonorgestrel of ulipristal kan verminderd zijn. Dit geldt ook als u fenobarbital in de afgelopen 4 weken heeft gebruikt. Overleg hierover met uw arts.
  • Andere medicijnen die het reactievermogen verminderen. Bij deze medicijnen is vaak op de verpakking een gele waarschuwingssticker geplakt. De effecten op bijvoorbeeld de rijvaardigheid versterken elkaar. Als u 2 of meer van dergelijke medicijnen gebruikt, mag u ook na een jaar gebruik nog niet autorijden.
  • Sommige medicijnen tegen hiv en hepatitis C. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat.
  • Sommige medicijnen tegen kanker. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat. De werking of bijwerkingen van deze medicijnen kunnen veranderen. Overleg hierover met uw arts.

Fenobarbital vermindert de werking van de onderstaande medicijnen. Overleg met uw arts voordat u een van deze medicijnen gaat gebruiken. Uw arts zal u eventueel een ander medicijn voorschrijven of de hoeveelheid van dit medicijn extra controleren. Het effect van fenobarbital op deze medicijnen kan nog enkele weken aanhouden, nádat u bent gestopt met fenobarbital.

  • het medicijn tegen ADHD guanfacine;
  • de afweeronderdrukkende medicijnen ciclosporine, everolimus, sirolimus, tacrolimus en temsirolimus;
  • de antipsychotica aripiprazol, broomperidol, clozapine, haloperidol, quetiapine, risperidon en sertindol;
  • de antistollingsmedicijnen, acenocoumarol en fenprocoumon. De werking van acenocoumarol en fenprocoumon kan afnemen. Meld het aan de trombosedienst als u fenobarbital gaat gebruiken. Ook als de dosering van fenobarbital wijzigt of als u stopt met fenobarbital, moet u de trombosedienst hierover inlichten.
  • de antistollingsmedicijnen apixaban, dabigatran, edoxaban, rivaroxaban en ticagrelor;
  • bedaquiline, een medicijn tegen tuberculose;
  • de antischimmelmedicijnen isavuconazol en voriconazol;
  • bijnierschorshormonen (corticosteroïden), zoals cortison, dexamethason, hydrocortison, fluticason, prednison en prednisolon. Dit is alleen van belang als u het bijnierschorshormoon meerdere weken moet gebruiken;
  • chloorpromazine, een medicijn tegen misselijkheid en braken;
  • de cholesterolverlagende medicijnen atorvastatine en simvastatine;
  • de medicijnen tegen depressie amitriptyline, imipramine, nortriptyline en mirtazapine;
  • doxycycline, een antibioticum;
  • de medicijnen tegen epilepsie lamotrigine, perampanel, topiramaat en zonisamide;
  • de medicijnen bij hartklachten disopyramide, ivabradine, kinidine en verapamil;
  • digoxine, een medicijn tegen hartritmestoornissen;
  • macitentan, een middel tegen pulmonale arteriële hypertensie (hoge bloeddruk in de longen);
  • methadon, een medicijn tegen hevige pijn en tegen verslaving. Als u start met carbamazepine kunt u ontwenningsverschijnselen krijgen;
  • netupitant, een medicijn tegen ernstige misselijkheid;
  • de pijnstillers fentanyl en oxycodon. Overleg met uw arts als uw pijnklachten terugkomen;
  • de schilklierhormonen levothyroxine en liothyronine;
  • de slaap- en rustgevende medicijnen alprazolam, midazolam en zolpidem;
  • theofylline, een medicijn tegen longklachten;
  • ulipristal, een medicijn bij vleesbomen in de baarmoeder.

Onderstaande medicijnen kunnen de werking en bijwerkingen van fenobarbital versterken. Overleg met uw arts voordat u een van deze medicijnen gaat gebruiken. Uw arts zal u eventueel een ander medicijn voorschrijven of de hoeveelheid van dit medicijn extra controleren.

  • De epilepsiemedicijnen stiripentol en valproïnezuur, Als u toch een van deze medicijnen in combinatie met fenobarbital moet gebruiken, zal uw arts de werking en dosering nauwkeurig controleren.

Twijfelt u eraan of een van de bovenstaande wisselwerkingen voor u van belang is? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.

Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?

autorijden?
Let op: als u epilepsie heeft, mag u vaak niet autorijden. Of u mag autorijden, hangt af van bepaalde keuringseisen. Overleg hierover met uw arts. Wilt u meer informatie over autorijden bij bepaalde aandoeningen? Kijk dan op de website van het CBR. Ook heeft het Epilepsiefonds meer informatie over het deelnemen aan het verkeer met epilepsie.

Heeft uw arts bepaald dat u met uw aandoening mag autorijden? Ook fenobarbital heeft invloed op uw rijvaardigheid. Het kan gevaarlijk zijn aan het verkeer deel te nemen als u dit medicijn gebruikt. Dit komt door bijwerkingen, zoals sufheid, slaperigheid, duizeligheid en dubbelzien. U mag het eerste jaar dat u dit medicijn gebruikt niet autorijden. Heeft u dit medicijn minimaal 1 jaar lang in dezelfde dosering gebruikt? Dan mag u autorijden als het CBR u rijgeschikt verklaart. Overleg met uw arts of dit voor u geldt.

Moet u absoluut kunnen autorijden? Overleg dan met uw arts. Mogelijk bestaat er een ander medicijn waarmee u wel mag autorijden.

Voor meer algemene informatie kunt u het thema ‘Medicijnen in het verkeer‘ lezen. In dit thema leest u bijvoorbeeld wat de wet zegt over medicijnen in het verkeer. Ook vindt u adviezen waarmee u rekening moet houden als u wel (weer) mag autorijden.

alcohol drinken?
Alcohol versterkt het versuffende effect van dit medicijn. Ook als u niets van deze bijwerking merkt omdat u gewend bent geraakt aan dit medicijn, kunt u door het gebruik van alcohol erg suf worden en uw coördinatie- en beoordelingsvermogen kunnen sterk afnemen. Beperk daarom het gebruik van alcohol en drink het liever niet.

alles eten?
Bij dit medicijn zijn hiervoor geen beperkingen.

Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?

Zwangerschap
Bespreek met uw arts uw kinderwens, voordat u zwanger bent. Bent u al zwanger? Neem dan direct contact op met uw arts. Bij gebruik van dit medicijn tijdens de zwangerschap is er een grotere kans op aangeboren afwijkingen bij de baby. Ook kan dit medicijn ontwenningsverschijnselen bij de pasgeboren baby veroorzaken. De baby kan na de geboorte suf of prikkelbaar zijn of niet willen drinken.
Een epilepsieaanval kan echter ook schadelijk voor de baby zijn. Overleg daarom met uw arts over de voor- en nadelen. Mogelijk kan de arts u een ander medicijn voorschrijven, dat minder ontwenningsverschijnselen veroorzaakt.

Goede controle tijdens de zwangerschap is belangrijk. Soms is het nodig de hoeveelheid van het medicijn in het bloed te meten en de dosering aan te passen.

Gebruik in ieder geval foliumzuur vanaf een maand voor het moment dat u zwanger wilt worden tot en met week 10 van de zwangerschap. U vermindert hiermee de kans op aangeboren afwijkingen.

Borstvoeding
Geef geen borstvoeding als u dit medicijn gebruikt. Dit medicijn komt in de moedermelk. Het kan bijwerkingen bij het kind geven. Overleg hierover met uw arts. Mogelijk kan de arts u een ander medicijn voorschrijven, waarvan wel bekend is dat u het veilig kunt gebruiken.

Hoe gebruik ik dit medicijn?

Kijk voor de juiste dosering altijd op het etiket van de apotheek.

Hoe?
Tabletten: neem de tabletten in met wat water.
Drank: meet de drank af met het bijgeleverde maatbekertje of de doseerspuit.
Injectie of infuus: de arts of verpleegkundige dient deze toe in een ader.

Wanneer?
U mag het medicijn innemen op elk moment van de dag. Het beste kunt u vaste tijdstippen kiezen, dan vergeet u minder snel een dosis. Als u het 1 keer per dag gebruikt: bij voorkeur ’s avonds bij de avondmaaltijd. Dan heeft u minder last van sufheid en slaperigheid overdag. Als u het 2 keer per dag gebruikt: ’s ochtends bij het ontbijt en ’s avonds bij de avondmaaltijd.

Hoelang?
U zult dit medicijn waarschijnlijk langdurig moeten gebruiken. Na enkele weken tot maanden zal uw arts met u bekijken of het voldoende werkzaam is. Het kan zijn dat de arts de dosering tussentijds aanpast. Verander in elk geval nooit zelf de dosering.