Welkom bij Apotheek Erasmus in Rotterdam

Met veel plezier staan wij voor u klaar en helpen u graag verder. Bij ons kunt u terecht voor informatie en advies op het gebied van gezondheid en geneesmiddelen. Wij maken uw medicijnen klaar en controleren of deze medicijnen passen bij uw actuele en persoonlijke gezondheidssituatie.

Let op: wij zijn NIET verbonden aan het ziekenhuis

West-Kruiskade 21 A
3014 AK Rotterdam
Tel: 010-4129331
E-mail: info@erasmusapotheek.nl

Terug naar overzicht

Medische Encyclopedie

Inhoud

lurasidon

Lurasidon behoort tot de atypische antipsychotica. Het vermindert in de hersenen de effecten van natuurlijk voorkomende stoffen, voornamelijk dopamine. Hierdoor verminderen psychosen en onrust.

Artsen schrijven het voor bij psychoses, zoals bij schizofrenie. Artsen schrijven het soms voor bij manische depressiviteit (bipolaire stoornis).

Wat doet lurasidon en waarbij gebruik ik het?

Psychose

Verschijnselen
Bij een psychose ervaart men zichzelf en de wereld om zich heen anders dan de werkelijkheid. Men spreekt dan van wanen en hallucinaties. Psychotische mensen wantrouwen hun omgeving vaak en zijn verward. Een psychose kan voor zowel de patiënt als de omgeving zeer beangstigend zijn.

Oorzaken
Psychosen kunnen in verschillende situaties optreden, bijvoorbeeld bij schizofrenie, of bij manische depressiviteit.

Werking
Lurasidon vermindert de verschijnselen van een psychose.
De rustgevende werking van lurasidon treedt binnen enkele uren in. De werking houdt ongeveer 24 uur aan.

Lees meer over psychose . “

Schizofrenie

Verschijnselen
Schizofrenie is een psychische aandoening met stoornissen in het denken, het waarnemen en het gevoelsleven. De belangrijkste verschijnselen bij schizofrenie zijn de psychose (zie hierboven) en verwardheid. Mensen met deze aandoening kunnen zich ook depressief, angstig, schuldig of gespannen voelen, waardoor zij zichzelf kunnen verwaarlozen, moeilijk sociale contacten leggen en zich afsluiten van de buitenwereld. Men noemt dit de `negatieve verschijnselen’ van schizofrenie.

Werking
Lurasidon vermindert het effect van natuurlijk voorkomende stoffen in de hersenen, zoals dopamine. Hierdoor onderdrukt het de verschijnselen van een psychose.

Het lijkt te werken bij 7 op de 10 mensen met schizofrenie.

De psychose vermindert binnen enkele weken en de verwardheid binnen enkele maanden. De werking van 1 dosis houdt ongeveer 24 uur aan.

Lees meer over schizofrenie . “

Manie

Lurasidon wordt gebruikt bij manische depressiviteit (zie bij Depressie).

Lees meer over manie . “

Depressie

Lurasidon wordt soms gebruikt bij manische depressiviteit (bipolaire stoornis).

Verschijnselen
Bij manische depressiviteit worden depressieve periodes afgewisseld met manieën.

Een manie is een periode van overdreven opgewektheid, met veel onrealistische plannen en acties. Mensen steken zich in deze periode vaak in de schulden en ondernemen activiteiten waar ze later spijt van hebben. Soms heeft men ook last van wanen en hallucinaties.

Soms heeft men tijdens de manische periode ook depressieve gevoelens.

Bij de depressieve periode is er sprake van een sombere stemming, geen interesse en plezier meer in de dingen van het leven. Iemand die depressief is, voelt zich vaak waardeloos en heeft schuldgevoelens. Ook kunnen mensen met depressiviteit snel geïrriteerd zijn en moeite hebben met inslapen of doorslapen.

Behandeling
Bij manische depressiviteit schrijft de arts meestal lithium voor of valproïnezuur. Als dit onvoldoende werkt kan de arts daarbij ook lurasidon voorschrijven. Of deze medicijnen door lurasidon vervangen.

Werking
Bij manische depressiviteit kan lurasidon depressieve periodes en manieën voorkomen of afvlakken. Dit effect is meestal binnen een maand te merken. Maar soms duurt het een half jaar of een jaar voor het volledige effect is bereikt.

De werkingsduur van 1 dosis is ongeveer 24 uur.

Lees meer over depressie . “

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

  • Bewegingsstoornissen, zoals rusteloosheid (akathisie). Dit kan zich ook uiten in niet stil kunnen zitten, wiebelen met voet of hand, onrustgevoelens. Raadpleeg uw arts als u lijdt aan de ziekte van Parkinson of als u al een bewegingsstoornis heeft. De verschijnselen kunnen door dit medicijn verergeren. Misschien kan de arts een ander medicijn voorschrijven.

    Zelden ook plotselinge spiertrekkingen in hoofd, mond of gezicht (dystonie) en spierstijfheid, trillen, moeite met bewegen, lopen of spreken (parkinsonisme).
    Door deze bijwerkingen kunt u ook spier- of gewrichtspijn krijgen.
    Sommige bewegingsstoornissen beginnen binnen enkele dagen na de eerste dosis of na een dosisverhoging. Het kan ook na langdurig gebruik ontstaan, of pas na stoppen. Soms verdwijnt het binnen een paar dagen.
    Overleg met uw arts als u bewegingsstoornissen merkt. Soms kan uw arts de dosering verlagen of u een ander medicijn voorschrijven waar u minder last van krijgt. Ook zijn medicijnen mogelijk die de bewegingsstoornissen tegengaan.

  • Maagdarmklachten, zoals misselijkheid, braken, winderigheid, diarree, brandend maagzuur en buikpijn.

    Deze bijwerkingen treden vooral in het begin van de behandeling op. Meestal helpt het als u het medicijn met wat voedsel inneemt. Blijft u er ook na enige dagen last van houden, neem dan contact op met uw arts.

  • Slapeloosheid, opwinding en een angstig gevoel, zeer zelden nachtmerries.

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Gewichtstoename

    Raadpleeg uw arts of een diëtist als u hier veel last van heeft.

  • Minder eetlust

  • Duizeligheid

  • Droge mond, zeer zelden keelpijn, verstopte neus en slikklachten.

    Als u veel last heeft van een droge mond kunt u de aanmaak van speeksel stimuleren met (suikervrije) kauwgom of door te zuigen op ijsblokjes.
    Speekselvloed (kwijlen) is ook mogelijk. Vaak houden de droge mond en de speekselvloed elkaar in evenwicht en heeft u er geen last van.

  • Vermoeidheid, afvlakking van het gevoelsleven, verlies van initiatief en activiteit, neerslachtigheid, gevoel opgesloten te zitten en een gevoel van leegte.

  • Overgevoeligheid voor lurasidon. U kunt dan huiduitslag, galbulten of jeuk krijgen.

    Overleg dan met uw arts. Ook kan dit zich uiten in 'angio-oedeem': een zwelling van het gezicht, lippen, mond, tong of keel. U kunt hierbij erg benauwd worden. In zeer zeldzame gevallen kan een ernstige huidafwijking ontstaan met blaren op de huid of slijmvliezen of een rode huid met uitslag en met vocht gevulde blaasjes. Waarschuw in al deze gevallen direct een arts of ga naar de Eerste-hulpdienst.
    Als u overgevoelig bent, mag u dit medicijn in de toekomst niet meer gebruiken. Geef dit aan de apotheek door. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit medicijn niet opnieuw krijgt.

  • Hartritmestoornissen, zoals een versnelde of juist vertraagde hartslag. U kunt dan last krijgen van plotselinge duizeligheid of even flauwvallen. Dit is vooral van belang voor mensen met de hartritmestoornis verlengd QT-interval.

    Gebruik dit medicijn NIET als u deze hartritmestoornis heeft. Overleg met uw arts. Mogelijk kunt u overstappen op een ander medicijn. Neem ook contact op met uw arts als u pijn op de borst krijgt.

  • Rugpijn

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Droge ogen, doordat u minder traanvocht aanmaakt. Vooral mensen met contactlenzen hebben snel last van droge ogen.
    Als u het syndroom van Sjögren heeft, een aandoening waarbij de slijmvliezen van onder andere ogen en mond droger zijn dan normaal: u kunt meer klachten krijgen.

  • Te veel glucose (suiker) in het bloed. Raadpleeg uw arts als u ongewoon veel dorst heeft en veel moet plassen.
    Als u diabetes heeft, is het belangrijk vaker uw bloedglucose te controleren, omdat dit medicijn de hoeveelheid glucose in het bloed kan verhogen.

  • Tekort aan natrium, een bepaalde stof in het bloed. U merkt dit het eerst aan plotselinge hevige vermoeidheid, sufheid en verminderde eetlust.

    Als u last heeft van deze klachten, ga dan naar uw arts.

  • 'Late bewegingsstoornissen' (tardieve dyskinesie). U merkt ze in eerste instantie aan zuig-, kauw- en smakbewegingen, bewegingen van de tong en grimassen en tics van het gezicht. Of aan buig- en strekbewegingen van vingers en tenen, dansachtige bewegingen van armen en benen en zwaai- of draaibewegingen van schouders en bekken.

    Als deze bijwerkingen ontstaan is dat meestal na langdurig gebruik (meerdere maanden). Soms komen ze pas aan het licht als u met dit medicijn bent gestopt. Na stoppen nemen de verschijnselen na verloop van tijd af, maar bij een deel van de mensen gaat deze bijwerking niet meer helemaal over.

  • Wazig zien, draaiduizeligheid.

  • Duizeligheid en hartkloppingen bij opstaan uit bed of uit een stoel.

    Dit gaat meestal over als uw lichaam zich heeft ingesteld op het medicijn. Dit is meestal binnen enkele dagen tot weken. Als u zich duizelig voelt, sta dan niet te snel op uit bed of van een stoel. U kunt dan het best even liggen en de benen wat hoger leggen, bijvoorbeeld op een kussen. Blijft u last houden, bespreek dit dan met uw arts. Mogelijk kunt u het medicijn 's avonds innemen, dan heeft u overdag minder last van duizeligheid.

  • Opvliegers en veel zweten.

  • Moeilijk kunnen plassen, pijn bij het plassen. Dit is vooral van belang als u al moeite heeft met plassen door een vergrote prostaat.

    Neem contact op met uw arts als u dit merkt.

  • Bij vrouwen: pijnlijke menstruatie.

    De menstruatie kan ook wegblijven gedurende het gebruik. Na stoppen met het medicijn komt de menstruatie weer op gang. Als u het erg vervelend vindt, raadpleeg dan uw arts.

  • Borstvorming (bij mannen), pijnlijke borsten en melkafscheiding.

    Neem contact op met uw arts als u hier last van heeft. Als het optreedt, is dat meestal aan het begin van het gebruik of na een verhoging van de dosering.

  • Problemen met vrijen.

    Bij mannen: moeilijker krijgen van een erectie. Bij vrouwen: moeilijker krijgen van een orgasme. Bij mannen en vrouwen: minder zin om te vrijen.

  • Bloedarmoede en vaker infecties. Dit kan komen door te weinig rode of witte bloedcellen. U merkt het aan extreme vermoeidheid, keelpijn, koorts, blaren in de mond of infecties.

    Waarschuw in deze gevallen direct uw arts.

  • Epileptische aanvallen

  • Bloedstolsels in de bloedbaan (trombose). Dit vergroot de kans op vaataandoeningen, zoals een trombosebeen of beroerte. De verschijnselen van trombose kunnen zijn: pijnlijke zwelling van het been of plotselinge kortademigheid. Mensen die al eerder trombose hebben gehad of die medicijnen gebruiken tegen trombose hebben hier meer kans op.

    Neem bij deze verschijnselen meteen contact op met uw arts. 

  • Te veel cholesterol of andere vetten in het bloed. Dit is vooral van belang voor mensen met een erfelijk verhoogd cholesterolgehalte, hart- en vaatziekten of diabetes (suikerziekte). Zij moeten hier extra op worden gecontroleerd.

    Overleg met uw arts of u dit medicijn kunt gebruiken.

  • Aantasting van spieren. Spierpijn is meestal onschuldig, maar in zeer zeldzame gevallen kan dit medicijn de spieren aantasten, waardoor ook een nieraandoening kan ontstaan. Neem bij onverklaarbare spierpijn en donkere urine contact op met uw arts.

  • Maligne neurolepticasyndroom. Dit is te merken aan onverklaarbare koorts, zeer stijve spieren, sufheid, hartkloppingen en ernstig zweten.

    Neem bij deze verschijnselen onmiddellijk contact op met uw arts. Als het optreedt, is dat meestal tijdens de eerste twee weken van het gebruik of binnen twee weken na een verhoging van de dosering.

  • Slaapstoornissen, zoals moeite met inslapen en nachtmerries.

Uitleg frequenties

Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen

Mag ik lurasidon gebruiken met andere medicijnen?

Dit medicijn heeft wisselwerkingen met andere medicijnen. In de tekst hieronder staan alleen de werkzame stoffen van deze medicijnen, dus niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje ‘samenstelling’.

De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen optreden, zijn de volgende.

  • Veel medicijnen tegen de ziekte van Parkinson, en lurasidon verminderen elkaars werking. Overleg met uw arts of u beide medicijnen kunt gebruiken. Mogelijk kan de arts de dosering van een van beide medicijnen verlagen of een ander antipsychoticum kiezen dat deze wisselwerking minder heeft.
    Als u wel beide medicijnen gaat gebruiken: Raadpleeg uw arts als u (weer) last krijgt van wanen en hallucinaties of als de verschijnselen van de ziekte van Parkinson verergeren.
  • Andere medicijnen die het reactievermogen verminderen. Bij deze medicijnen is vaak op de verpakking een gele waarschuwingssticker geplakt. De effecten op bijvoorbeeld de rijvaardigheid versterken elkaar. Rijd geen auto als u meer van dergelijke medicijnen gebruikt.
  • De antibiotica claritromycine en erytromycine, de antischimmel-medicijnen itraconazol, ketoconazol, posaconazol en voriconazol en het hartmiddel diltiazem.
    De hoeveelheid lurasidon in het bloed kan door deze medicijnen stijgen. Hierdoor zijn de bijwerkingen sterker. Raadpleeg uw arts als u deze combinatie voorgeschreven heeft gekregen.

De volgende medicijnen zorgen ervoor dat lurasidon minder goed werkt. Overleg hierover met uw arts. Als u stopt met het medicijn duurt het een paar weken totdat dit effect op lurasidon weg is.

  • Hypericum (sint-janskruid), een kruidenmiddel tegen depressieve klachten.
  • De medicijnen tegen tuberculose rifampicine en rifabutine.
  • De medicijnen tegen epilepsie carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne en primidon. Sommige van deze medicijnen worden ook gebruikt bij zenuwpijn en manische depressie.
  • Mitotaan, een medicijn tegen de ziekte van Cushing en bijnierschorskanker.
  • Enzalutamide, een medicijn tegen prostaatkanker.
  • Sommige medicijnen tegen hiv. Hiv is het virus dat aids veroorzaakt. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat.

Twijfelt u eraan of een van de bovenstaande wisselwerkingen voor u van belang is? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.

Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?

autorijden?
Het kan gevaarlijk zijn aan het verkeer deel te nemen als u dit medicijn gebruikt. Dit komt door bijwerkingen, zoals suf, slaperig en duizelig zijn, verminderde aandacht en wazig zien.

U mag de eerste 2 weken dat u dit medicijn gebruikt niet autorijden. Rijd ook geen auto zolang de dosering nog omhoog gaat. Pas nadat u 2 weken dezelfde dosering heeft gebruikt, mag u weer autorijden. Maar doe dat alleen als u geen last meer heeft van de bijwerkingen. Na 2 weken dezelfde dosering gebruiken, zijn de meeste mensen voldoende gewend geraakt aan de effecten.

Gebruikt u ook andere medicijnen die deze bijwerkingen geven? Let er dan op dat u meer last kunt hebben van deze bijwerkingen.

Let op: ook schizofrenie, manie en depressie kunnen een reden zijn dat u niet mag autorijden. Overleg met uw arts of dat bij u het geval is. Wilt u meer informatie over autorijden bij bepaalde aandoeningen? Kijk dan op de website van het CBR.

Voor meer algemene informatie kunt u het thema ‘Medicijnen in het verkeer‘ lezen. In dit thema leest u bijvoorbeeld wat de wet zegt over medicijnen in het verkeer. Ook vindt u adviezen waarmee u rekening moet houden als u wel (weer) mag autorijden.

alcohol drinken?
Alcohol maakt het versuffende effect van dit medicijn sterker. Ook als u hier niets meer van merkt omdat u gewend bent geraakt aan dit medicijn, kunt u door het gebruik van alcohol erg suf worden. Beperk daarom het gebruik van alcohol en drink het liever niet.

alles eten?
Bij dit medicijn kunt u beter niet te veel grapefruit eten, of grapefruitsap drinken. Dan is de kans op bijwerkingen namelijk groter.

  • Wilt u grapefruitsap drinken? Drink niet meer dan 2 dagen per week een glas grapefruitsap. En wacht elke keer dat u grapefruitsap heeft gedronken ten minste 3 dagen totdat u weer grapefruitsap drinkt.
    Dus: als u op maandag grapefruitsap drinkt, wacht dan tot donderdag met het opnieuw drinken van grapefruitsap.
  • Wilt u grapefruit eten? Eet niet meer dan 2 dagen per week 1 of 2 grapefruits. En wacht na elke keer dat u grapefruit hebt gegeten ten minste 3 dagen totdat u weer grapefruit eet.
    Dus: als u op maandag grapefruit eet, wacht dan tot donderdag met het opnieuw eten van grapefruit.

Bent u gewend om veel of vaak grapefruits te eten, of grapefruitsap te drinken? Bespreek dit dan met uw apotheker of arts. Misschien is er een ander medicijn dat u kunt gebruiken dat wel goed samengaat met grapefruit(sap). Lees hier meer informatie over grapefruit en medicijnen.

Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?

Zwangerschap
Meld het aan uw arts en apotheker zodra u zwanger bent, of binnenkort wilt worden. Over het gebruik van dit medicijn tijdens de zwangerschap is nog te weinig bekend. Wel is bekend dat er problemen kunnen ontstaan als u dit medicijn gebruikt in de laatste periode van de zwangerschap. Het kind kan dan na de geboorte last hebben van bewegingsstoornissen en ontwenningsverschijnselen. Dit is bijvoorbeeld te merken aan slecht drinken en veel huilen. Maar het niet behandelen van uw ziekte kan ook schadelijk zijn voor u en voor de baby. Een psychose tijdens een zwangerschap geeft meer risico’s voor u en voor de baby dan het gebruik van dit medicijn. Overleg daarom met uw arts over de voor- en nadelen.

Borstvoeding
Wilt u borstvoeding geven, overleg dan met uw arts of apotheker. Het is niet bekend of dit medicijn in de moedermelk terechtkomt en of het schadelijk voor de baby is. Mogelijk kan de arts u (tijdelijk) een ander medicijn voorschrijven, waarvan wel bekend is dat u het veilig kunt gebruiken.

Als uw arts vindt dat u dit medicijn toch kunt gebruiken: let dan goed op. Neem contact op met uw arts als het kind suf is en slecht drinkt.

Hoe gebruik ik dit medicijn?

Kijk voor de juiste dosering op het etiket van de apotheek.

Wanneer?
Neem de tabletten bij een maaltijd in met een half glas water. Door het in te nemen met wat voedsel werkt het beter en heeft u minder kans op maagklachten.

Hoe lang?

Schizofrenie

  • Is de psychotische periode voorbij, dan zult u dit medicijn meestal nog lange tijd moeten gebruiken. Anders is de kans op een nieuwe psychose (terugval) groot. De arts zal de dosering in die periode meestal wel verlagen.
  • Als u voor het eerst een psychose heeft gehad, dan moet u dit medicijn meestal nog tot 1 of 2 jaar na uw herstel gebruiken, voor u kunt proberen te stoppen. Alleen in uitzonderlijke gevallen, als u erg snel bent hersteld, kan worden geprobeerd een half jaar na herstel te stoppen. Dit moet dan wel onder goede begeleiding en de kans op terugval is dan nog steeds groter.
  • Heeft u al eerder een psychose gehad, dan moet u meestal de rest van uw leven een antipsychoticum blijven gebruiken.

Manische depressiviteit

  • Als de ergste onrustige verschijnselen zijn verdwenen, kan de arts adviseren het gebruik van lurasidon langzaam af te bouwen. Lithium of valproïnezuur moet u dan meestal nog wel blijven gebruiken.
  • Soms adviseert de arts om door te gaan met lurasidon, om nieuwe manieën of depressieve periodes te voorkomen.